ECLI:NL:CRVB:2008:BD1923
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake studiefinanciering en uitwonendheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG) tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft de studiefinanciering van betrokkene, die per 1 oktober 2004 studiefinanciering ontving naar de norm voor een uitwonende student. Na een controle door de IBG werd de uitwonendenbeurs van betrokkene omgezet in een thuiswonendenbeurs, wat leidde tot een terugvordering van te veel ontvangen toelage. Betrokkene ging in beroep tegen deze beslissing, maar de IBG verklaarde het bezwaar gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in de periode van augustus 2005 tot en met december 2005 uitwonend was, en vernietigde het besluit van de IBG. De IBG ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 4 april 2008 heeft de Raad voor de Rechtspraak de argumenten van beide partijen gehoord. Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend, maar was wel aanwezig. De Raad overwoog dat de IBG onvoldoende bewijs had geleverd dat betrokkene in de genoemde periode thuiswonend was. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd moest worden, omdat betrokkene voldoende bewijs had geleverd van zijn uitwonendheid, onder andere door bankafschriften en verklaringen van zijn zus. De Raad oordeelde dat de IBG niet had aangetoond dat betrokkene in de periode van augustus 2005 tot en met december 2005 niet uitwonend was.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J. Janssen als voorzitter. De Raad besloot dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.