ECLI:NL:CRVB:2008:BD1893

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-2235 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van OV-boete door Informatie Beheer Groep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: appellante) tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van appellante vernietigd, waarbij appellante werd opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van betrokkene. De zaak betreft een terugvordering van een OV-boete die betrokkene had ontvangen voor de maand september 2005. De rechtbank oordeelde dat appellante ten onrechte de gehele boete terugvorderde, aangezien de verwarring omtrent het recht op studiefinanciering en de OV-kaart aan appellante te wijten was en betrokkene geen verwijt trof.

Appellante stelde in hoger beroep dat zij bevoegd was om de terugvordering ten volle te herzien, verwijzend naar haar beleid dat herziening in beginsel ten volle plaatsvindt, tenzij er sprake is van herhaaldelijk onjuist verwerken van gegevens. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante in dit geval terecht had besloten dat betrokkene de gehele OV-boete moest betalen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep slaagde en het beroep van betrokkene ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden, in aanwezigheid van griffier M.C.T.M. Sondereggger.

Uitspraak

07/2235 WSF
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 29 maart 2007, 06/817 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[betrokkene] (hierna: betrokkene)
en
appellante.
Datum uitspraak: 16 mei 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld. Betrokkene heeft geen gebruik gemaakt van de haar geboden mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 april 2008. Appellante was vertegenwoordigd door mr. T. Holtrop. Betrokkene is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene gegrond verklaard, het door haar bestreden besluit van appellante van 30 mei 2006 vernietigd en bepaald dat appellante een nieuw besluit op het bezwaar van betrokkene moet nemen. De rechtbank heeft daartoe vastgesteld dat het beroep uitsluitend betrekking heeft op de OV-schuld over de maand september 2005. De rechtbank is van oordeel dat appellante ten onrechte de gehele OV-boete van betrokkene terugvordert omdat de verwarring omtrent het recht op (studiefinanciering en) de OV-kaart geheel aan appellante is toe te schrijven en betrokkene geen enkel verwijt treft.
2. Appellante heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat zij bevoegd is om ten volle te herzien. Zij heeft daartoe verwezen naar haar beleid. Dat beleid houdt in dat indien er sprake is van een onjuist besluit herziening in beginsel ten volle plaats vindt tenzij er sprake is van het meerdere malen onjuist verwerken door appellante van dezelfde gegevens en de studerende bovendien redelijkerwijs niet kon weten dat de oorspronkelijke beslissing onjuist was. Volgens appellante is in dit geval aan geen van beide voorwaarden voldaan.
3.1. In geschil is uitsluitend of appellante heeft kunnen besluiten dat betrokkene de gehele OV-boete dient te betalen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
3.2. In zijn uitspraak van 21 juli 2006 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN: AY5150) heeft de Raad overwogen dat van het door appellante gevoerde beleid, zoals verwoord in het hoger beroepschrift, niet kan worden gezegd dat dit kennelijk onredelijk is.
In het onderhavige geval is het beleid toegepast omdat sprake is van een eenmalige fout, namelijk het onjuist verwerken van de door betrokkene in haar e-mail van 0 oktober 2005 doorgegeven informatie. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan appellante niet onverkort aan haar beleid had mogen vasthouden. Met name is niet gebleken dat appellante ongeclausuleerde toezeggingen heeft gedaan of bij betrokkene gerechtvaardige verwachtingen heeft gewekt. De mail van 31 oktober 2005 is niet aan te merken als een dergelijke toezegging.
3.3. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep slaagt en dat het beroep van betrokkene ongegrond is.
3.4. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sondereggger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2008.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
SSw