ECLI:NL:CRVB:2008:BD1711

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-3372 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing toekenning kinderbijslag over voorliggende kwartalen zonder bijzonder geval

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 18 mei 2006 een eerdere beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft bevestigd. De Svb had op 8 januari 2003 de aanvraag van appellant voor kinderbijslag voor zijn twaalf kinderen afgewezen, omdat appellant niet verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Na bezwaar van appellant werd zijn aanvraag voor kinderbijslag over het vierde kwartaal van 1999 tot en met het eerste kwartaal van 2003 goedgekeurd, maar de Svb weigerde om ook de aanspraken over de kwartalen voorafgaand aan het vierde kwartaal van 1999 te beoordelen, omdat er geen bijzonder geval was dat dit rechtvaardigde.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 mei 2008 geoordeeld dat de Svb terecht geen kinderbijslag heeft toegekend over de voorliggende kwartalen. Appellant, die in 1935 geboren is en in 1981 naar Marokko terugkeerde, heeft aangevoerd dat hij het Nederlands onvoldoende beheerst en niet op de hoogte was van de geldende regelingen. Hij verwees naar een eerdere communicatie met de Raad van Arbeid in 1987, die hem ten onrechte zou hebben geïnformeerd over zijn recht op kinderbijslag.

De Raad heeft echter geoordeeld dat onbekendheid met de wettelijke regelingen niet kan leiden tot de conclusie dat er sprake is van een bijzonder geval in de zin van artikel 14, derde lid, van de AKW. Bovendien had appellant in de jaren tachtig een besluit kunnen aanvragen over zijn recht op kinderbijslag, maar heeft hij daar toen geen actie op ondernomen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet kan slagen. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet worden vergoed.

Uitspraak

06/3372 AKW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2006, 04/4821 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 8 mei 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2008. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.J. Oudenes.
II. OVERWEGINGEN
Appellant, geboren [in] 1935, is in 1970 vanuit Marokko naar Nederland gekomen. Met ingang van 1 juli 1980 is hem een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. In oktober 1981 is appellant weer naar Marokko teruggekeerd. Vanaf 1 juli 2000 ontvangt hij een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).
Op 27 december 2000 is namens appellant een aanvraag ingediend voor kinderbijslag ten behoeve van appellants twaalf kinderen. Bij besluit van 8 januari 2003 heeft de Svb deze aanvraag afgewezen onder overweging dat appellant niet verzekerd was ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Bij het bestreden besluit van 25 augustus 2004 is appellants bezwaar tegen het besluit van 8 januari 2003 gegrond verklaard. Appellants aanspraken zijn beoordeeld met ingang van het vierde kwartaal van 1999, het kwartaal gelegen een jaar voor de datum van appellants aanvraag. De Svb heeft vastgesteld dat voor tien kinderen geen recht bestaat op kinderbijslag en heeft voor twee kinderen kinderbijslag toegekend over het vierde kwartaal van 1999 tot en met het eerste kwartaal van 2003. De Svb heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een bijzonder geval dat aanleiding geeft appellants aanspraken over voorliggende kwartalen te beoordelen.
De rechtbank heeft het bestreden besluit in stand gelaten. De Raad overweegt het volgende.
Appellant heeft niet bestreden dat de Svb zijn aanspraken met ingang van het vierde kwartaal van 1999 juist heeft beoordeeld. Hij wenst toekenning van kinderbijslag ook over de voorliggende kwartalen. Hij heeft er in dit verband op gewezen dat hij het Nederlands onvoldoende beheerst en niet op de hoogte is van de geldende regelingen en dat hij in 1987 contact heeft gehad met de toenmalige Raad van Arbeid, die hem ten onrechte heeft bericht dat hij geen recht op kinderbijslag had.
De Raad wijst er in de eerste plaats op dat volgens zijn vaste rechtspraak onbekendheid met de wettelijke regelingen niet kan leiden tot het oordeel dat sprake is van een bijzonder geval in de zin van artikel 14, derde lid, van de AKW. Voorts overweegt hij dat indien de Raad van Arbeid in de jaren tachtig aan appellant heeft medegedeeld dat hij geen recht op kinderbijslag had, appellant hieromtrent een besluit had kunnen vragen, waartegen hij beroep had kunnen instellen. Appellant heeft daartoe indertijd kennelijk geen aanleiding gezien.
Gezien het vorenstaande is de Raad evenals de Svb en de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een bijzonder geval dat de Svb ertoe had moeten leiden ook appellants aanspraken over kwartalen voorafgaand aan het vierde kwartaal van 1999 te beoordelen. Het hoger beroep kan derhalve niet slagen. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en H.J. de Mooij en F.A.M. Stroink als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) A.C. Palmboom.
OA