ECLI:NL:CRVB:2008:BD1364
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. de Mooij
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WAO-uitkering zonder bewijs van verzekering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de erven van [betrokkene] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 juli 2005. De erven hebben een aanvraag voor een WAO-uitkering ingediend voor [betrokkene], die op 4 augustus 2000 is overleden. De aanvraag werd door het Uwv buiten behandeling gesteld, omdat appellanten niet aannemelijk konden maken dat [betrokkene] verzekerd was op grond van de WAO. Het Uwv heeft de aanvraag uiteindelijk afgewezen, omdat er geen medische gegevens waren overgelegd die de gestelde arbeidsongeschiktheid onderbouwden.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 20 maart 2008 zijn appellanten niet verschenen, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door mr. M.H.A.H. Smithuijsen. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten in de gehele procedure geen informatie hebben verstrekt over het arbeids- en/of verzekeringsverleden van [betrokkene] in Nederland.
De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn voor de vaststelling dat [betrokkene] in de periode in geding verzekerd was op grond van de WAO. De rechtbank heeft niet onderkend dat het Uwv de grondslag van het primaire besluit heeft verlaten, maar de Raad bevestigt de aangevallen uitspraak met verbetering van gronden. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 29 april 2008.