ECLI:NL:CRVB:2008:BD0811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- M.C.T.M. Sonderegger
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit Uwv over korting op WAO-uitkering en terugvordering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van L. tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg, waarin de rechtbank het beroep van L. tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) deels gegrond verklaarde. De zaak betreft een korting op de WAO-uitkering van L. die per 1 januari 2003 werd toegepast vanwege inkomsten uit arbeid. Het Uwv had op 16 september 2004 besloten om de WAO-uitkering van L. niet tot uitbetaling te brengen, en op 28 september 2004 werd een bedrag van € 8.049,60 bruto teruggevorderd wegens onverschuldigde betaling. L. stelde dat hij het besluit van 16 september 2004 nooit had ontvangen en dat de terugvordering onterecht was.
Tijdens de zitting op 7 maart 2008 was L. niet aanwezig, maar mr. J.Z. Groenenberg vertegenwoordigde het Uwv. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat het Uwv het bezwaarschrift van L. als tijdig had moeten beschouwen, omdat het besluit van 16 september 2004 niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. De Raad oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en dat de rechtbank de terugvordering terecht ongegrond had verklaard. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van L. tegen het besluit op bezwaar van 4 april 2005 alsnog ongegrond. Tevens werd bepaald dat het Uwv het griffierecht aan L. moest vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij G.J.H. Doornewaard als voorzitter fungeerde. De Raad concludeerde dat de eerdere besluiten van het Uwv correct waren en dat de terugvordering terecht was toegepast, ondanks de bezwaren van L. over de ontvangst van het besluit.