ECLI:NL:CRVB:2008:BD0065
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigde betalingen in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep behandelt de kwestie van terugvordering van een onterecht betaald bedrag van € 1.570,05 door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had uitkeringen ingevolge de Werkloosheidswet (WW) en de Toeslagenwet (TW) ontvangen, maar door een verstoring in het betalingssysteem was hem te veel betaald. De rechtbank had vastgesteld dat het Uwv het bedrag van € 1.570,05 ten onrechte twee keer had overgemaakt en dat appellant niet had aangetoond dat er al een bedrag van € 407,05 was verrekend met zijn uitkering.
Tijdens de zitting op 13 februari 2008 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was. De Raad overweegt dat het Uwv op goede gronden heeft vastgesteld dat appellant het volledige bedrag van € 1.570,05 dient terug te betalen. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat er al een bedrag van € 407,05 was verrekend, maar de Raad volgt dit niet. De Raad concludeert dat de terugvordering van het bedrag van € 1.570,05 terecht is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Raad oordeelt dat er geen termen zijn voor een proceskostenvergoeding, aangezien het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en C.P.J. Goorden en B.M. van Dun als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 maart 2008.