ECLI:NL:CRVB:2008:BC9257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij maken van bezwaar verschoonbaar?
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (appellante) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of de termijnoverschrijding bij het indienen van bezwaar door betrokkene verschoonbaar is. Betrokkene had op 7 december 2006 verzocht om beëindiging van zijn studiefinanciering per 1 september 2006. Appellante heeft betrokkene op 27 januari 2007 geïnformeerd over een wijziging in de hoogte van zijn OV-schuld, maar betrokkene heeft in bezwaar niet tijdig gereageerd op het besluit van 15 december 2006. De rechtbank oordeelde dat appellante onvoldoende had gemotiveerd waarom de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, maar appellante ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 8 februari 2008 was betrokkene niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. A.J. Likkel, diende een verweerschrift in. Appellante stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat haar besluit onvoldoende gemotiveerd was. De Raad overwoog dat betrokkene niet had aangetoond dat er een toezegging was gedaan door een medewerker van appellante, en dat hij niet kon aangeven met wie hij had gesproken. De Raad concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde het beroep van betrokkene alsnog ongegrond.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en de Raad oordeelde dat appellante terecht het bezwaar van betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 21 maart 2008.