ECLI:NL:CRVB:2008:BC7755
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- H.G. Rottier
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 5 juli 2006. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, heeft verzocht om herziening van de uitspraak die betrekking had op besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 16 juli 2003 en 20 november 2003. De Raad had in de eerdere uitspraak de besluiten van het Uwv bevestigd, waarbij het beroep van verzoekster ongegrond was verklaard.
Verzoekster stelde in haar verzoekschrift dat de Raad in zijn eerdere uitspraak een aantal feiten niet had onderkend of onjuist had vastgesteld. Echter, de Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden toegepast op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid is gepresenteerd die aanleiding zou geven tot herziening van de eerdere uitspraak.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met Ch. van Voorst als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier E. de Bree. De zitting vond plaats op 13 februari 2008, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en het Uwv door W.L.G. Weltevrede.