ECLI:NL:CRVB:2008:BC7520

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1943 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht in WAO-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 20 februari 2007. De rechtbank had het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante, vertegenwoordigd door L. Öz van Aldoss Juridisch Informatie & Advies Bureau, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 8 februari 2008 zijn beide partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht pas op 26 juni 2007 op zijn rekening was bijgeschreven, terwijl de betaling uiterlijk op 4 juni 2007 had moeten plaatsvinden. Appellante heeft in het verzetschrift aangegeven dat zij kan bewijzen dat het griffierecht wel is betaald en heeft verzocht om een termijn om dit nader te onderbouwen. De Raad heeft appellante echter in de gelegenheid gesteld om nadere verzetsgronden in te dienen, maar hierop is niet gereageerd. De Raad concludeert dat appellante geen gronden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak kunnen ondermijnen. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

07/1943 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 20 februari 2007, 05/815 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 21 maart 2008
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 31 juli 2007 heeft de Raad het namens appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft L. Öz, werkzaam bij Aldoss Juridisch Informatie & Advies Bureau, namens appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 8 februari 2008, waar beide partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 31 juli 2007 berust hierop, dat het verschuldigde griffierecht eerst op 26 juni 2007 is bijgeschreven op de rekening van de Raad en derhalve niet binnen de in de brief van 7 mei 2007 gestelde termijn, welke eindigde op 4 juni 2007, is betaald.
In het verzetschrift heeft de gemachtigde van appellante aangegeven dat appellante kan bewijzen dat zij het griffierecht wel heeft betaald en daarbij een termijn verzocht om het verzet nader te onderbouwen.
Bij brieven van 12 september 2007 en 15 oktober 2007 heeft de Raad de gemachtigde van appellante in de gelegenheid gesteld nadere verzetsgronden in te dienen. De gemachtigde van appellante heeft op deze brieven niet gereageerd.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen gronden heeft aangevoerd die afbreuk doen aan de uitspraak waartegen appellante in verzet is gekomen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2008.
(get.) J. Janssen.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
TM