ECLI:NL:CRVB:2008:BC6303

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-7062 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAO-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2008 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil over de WAO-uitkering van appellante, die eerder door de rechtbank Amsterdam op 26 oktober 2006 was behandeld. De Raad had op 30 maart 2007 het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht van € 105,-- niet tijdig was betaald. Appellante heeft hiertegen verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 17 januari 2008 zijn partijen niet verschenen.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellante in haar verzetschrift geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat het verzuim van het niet tijdig betalen van het griffierecht niet aan haar kan worden tegengeworpen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van zijn eerdere oordeel en heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten en de gevolgen van verzuim in bestuursrechtelijke procedures.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom.

Uitspraak

06/7062 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2006, 06/223 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna Uwv).
Datum uitspraak: 28 februari 2008
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 30 maart 2007 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft appellante verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2008, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 30 maart 2007 berust hierop, dat het bij het instellen van het hoger beroep ingevolge artikel 22, tweede lid, aanhef en onder a, van de Beroepswet verschuldigde griffierecht van € 105,-- niet binnen de bij de aangetekend verzonden brief van 22 januari 2007 gestelde termijn is betaald en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In geding is de vraag of het hoger beroep van appellante terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in zijn genoemde uitspraak gegeven.
In haar verzetschrift is appellante slechts inhoudelijk op haar geschil met het UWV ingegaan. Zij heeft geen redenen aangevoerd waarom zij het door de Raad geheven griffierecht niet (tijdig) heeft betaald.
De Raad kan in hetgeen in het verzetschrift is aangevoerd dan ook geen aanknopingspunten vinden welke kunnen leiden tot de conclusie dat appellante het verzuim niet kan worden tegengeworpen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter, H.J. Simon en H.J de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) A.C. Palmboom.
IJ