ECLI:NL:CRVB:2008:BC4282
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- M.C. Bruning
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herplaatsing en ontslag met betrekking tot FPU-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die op 21 juli 2005 werd gedaan. De appellant, die werkzaam was bij de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, had zijn werkweek op verzoek uitgebreid van 36 naar 40 uur. Na de opheffing van zijn functie werd hij per 1 juni 2004 als herplaatser aangewezen en kreeg hij een FPU-arrangement aangeboden. De appellant was het niet eens met de hoogte van de aanvulling op zijn FPU-uitkering, die niet tot 70% van zijn laatst genoten salaris werd aangevuld, maar gebaseerd was op het gemiddelde deeltijdpercentage over de laatste 10 jaar. Hij heeft hoger beroep ingesteld nadat zijn bezwaar tegen de hoogte van de aanvulling was afgewezen.
Tijdens de zitting op 28 november 2007 heeft de appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de regelgeving ten tijde van zijn ontslag geen rekening hield met een 40-urige werkweek en dat zijn individuele situatie niet voldoende was meegewogen. De minister, vertegenwoordigd door mr. R.C. Zielhorst, verdedigde de hoogte van de aanvulling en wees op de regelgeving die dit ondersteunde. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de minister de hoogte van de aanvulling op de FPU-uitkering terecht had vastgesteld.
De Raad oordeelde dat de hardheidsclausule in het sociaal beleid niet van toepassing was, omdat de uitkomst niet onbillijk was voor de appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen termen gezien voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 30 januari 2008, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad hun handtekeningen plaatsten.