ECLI:NL:CRVB:2008:BC4073
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering op basis van medische geschiktheid voor eigen werk
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die op 14 april 2005 een eerder besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft bekrachtigd. Het Uwv had op 2 oktober 2002 besloten om appellant geen WAO-uitkering toe te kennen, omdat hij niet medisch ongeschikt werd geacht voor zijn eigen werk. Appellant, die als groepsleerkracht werkte, was op 19 maart 2001 uitgevallen door een combinatie van fysieke en psychische klachten. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte de bevindingen van de door het Uwv ingeschakelde arts, C.J.F. Kemperman, heeft gevolgd en dat zijn eigen externe verzekeringsarts, H.M.Th. Offermans, de beperkingen beter heeft ingeschat.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 februari 2008 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de bevindingen van Offermans niet in de beoordeling konden worden betrokken, omdat de relevante stukken die hij aanhaalde niet ter beschikking stonden. De Raad benadrukte dat Kemperman, als medisch specialist, een gedegen rapport had opgesteld en dat de rechtbank geen aanleiding had om aan de juistheid van zijn bevindingen te twijfelen. De Raad concludeerde dat appellant niet medisch meer beperkt was dan door het Uwv was vastgesteld en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten, aangezien het hoger beroep niet slaagde.