tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 6 november 2006, 06/931 (hierna: aangevallen uitspraak)
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. als rechtsopvolger van OWM Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A., gevestigd te Rotterdam (hierna: Zilveren Kruis)
Datum uitspraak: 9 januari 2008
Namens appellant heeft mr. D.J. Gouwetor, belastingadviseur te Hoorn, hoger beroep ingesteld.
Zilveren Kruis heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld op de zitting van 28 november 2007. Voor appellant is
mr. Gouwetor verschenen. Zilveren Kruis is - met schriftelijke kennisgeving - niet verschenen.
1.1. De Raad stelt het volgende vast.
1.2. Appellant was ten tijde van belang werkzaam als zelfstandig ondernemer. Zilveren Kruis stelt appellant op 3 maart 2005 te hebben verzocht om gegevens teneinde te kunnen vaststellen of hij met ingang van 1 januari 2005 recht heeft op inschrijving als ziekenfondsverzekerde. Omdat daarop geen reactie binnenkwam heeft Zilveren Kruis op 31 maart 2005 gerappelleerd. Verzocht is om inzending van een verklaring verplichte ziekenfondsverzekering zelfstandigen: zelfstandig ondernemer. Appellant heeft bij brief van 2 april 2005 een door de Belastingdienst afgegeven Verklaring verplichte ziekenfondsverzekering zelfstandigen 2004 ingezonden. Zilveren Kruis heeft op 22 april 2005 bericht dat dit onvoldoende is en dat een verklaring voor het jaar 2005 nodig is. Appellant is een termijn van vijf dagen geboden om het verzuim te herstellen. Appellant stelt op 25 april 2005 nogmaals een kopie van de verklaring voor 2004 te hebben ingezonden en dat hij daarop met de pen heeft vermeld dat hij nog niet over de verklaring voor het jaar 2005 beschikt. Zilveren Kruis stelt de brief van 25 april 2005 niet te hebben ontvangen.
1.3. Zilveren Kruis heeft appellant bij brief van 16 mei 2005 kennis gegeven van het besluit om de inschrijving als ziekenfondsverzekerde per 1 mei 2005 te beëindigen. Dit besluit is gebaseerd op de grond dat appellant op grond van de voorhanden gegevens geen recht heeft op ziekenfondsverzekering.
2.1. Namens appellant heeft mr. Gouwetor bezwaar gemaakt tegen het besluit
van 16 mei 2005.
2.2. Zilveren Kruis heeft het bezwaar bij besluit van 15 december 2005 gegrond verklaard en het primaire besluit van 16 mei 2005 herroepen. Dit besluit berust op het standpunt dat uit de in bezwaar ingebrachte gegevens - anders dan een verklaring van de Belastingdienst over 2005 - blijkt dat wel recht bestond op ziekenfondsverzekering. Het verzoek van appellant om de door hem in verband met de behandeling van het bezwaar gemaakte kosten te vergoeden is afgewezen op de grond dat Zilveren Kruis niet verwijtbaar onrechtmatig heeft gehandeld. Dat een onjuist primair besluit is genomen is volgens Zilveren Kruis te wijten aan het feit dat appellant te laat toereikende gegevens heeft ingezonden.
3.1. Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 15 december 2005 voor zover daarin is beslist over de door appellant in verband met de behandeling van het bezwaar gemaakte kosten.
3.2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Zij heeft overwogen dat appellant tot tweemaal toe niet heeft gereageerd op het verzoek van Zilveren Kruis om een ziekenfondsverklaring over 2005 in te zenden. Daardoor komt het voor rekening en risico van appellant dat Zilveren Kruis hem niet heeft gewezen op andere mogelijkheden om zijn recht op ziekenfondsverzekering aan te tonen. De vraag of Zilveren Kruis terecht alleen heeft gevraagd om de ziekenfondsverklaring 2005 kan daarom in het midden worden gelaten. Appellant had bovendien aan Zilveren Kruis kunnen laten weten dat hij nog geen ziekenfondsverklaring 2005 van de Belastingdienst had ontvangen, waardoor Zilveren Kruis niet in de gelegenheid is geweest hem uit te leggen wat de dan te volgen procedure zou zijn geweest.
4.1. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Aangevoerd is dat de brief van 3 maart 2005 nooit is ontvangen en dat hij terstond heeft gereageerd op de brief van 22 april 2005. Het is naar zijn mening aan Zilveren Kruis te wijten dat hij niet onmiddellijk de juiste gegevens heeft ingezonden. Zilveren Kruis heeft niet aanstonds duidelijk gemaakt dat het recht op inschrijving als ziekenfondsverzekerde ook met andere gegevens dan de verklaring van de Belastingdienst voor 2005 kon worden aangetoond. Daardoor is het aan Zilveren Kruis te wijten dat een onrechtmatig primair besluit is genomen.
4.2. Zilveren Kruis heeft in hoger beroep gepersisteerd bij het in het bestreden besluit neergelegde standpunt.
5.1. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.2. Artikel 7:15, tweede lid, van de Awb bepaalt - voor zover hier van belang - dat de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend worden vergoed voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan dat orgaan te wijten onrechtmatigheid.
5.3.1. Artikel 3d, eerste lid, aanhef en onder a, van de Ziekenfondswet (Zfw) luidde ten tijde in geding als volgt:
“Verzekerd gedurende een kalenderjaar is de persoon, jonger dan 65 jaar:
a. die in Nederland woont en die winst uit onderneming geniet, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening drijft.”
5.3.2. Artikel 3d, tweede lid, van de Zfw luidde ten tijde in geding als volgt:
“De inspecteur van de rijksbelastingdienst verstrekt bij voor bezwaar vatbare beschikking aan de persoon, bedoeld in of krachtens het eerste lid, een verklaring waaruit blijkt dat hij voldoet aan de in het eerste lid, bedoelde voorwaarden.”
5.3.3. Artikel 3d, vierde lid, van de Zfw luidde ten tijde in geding en voorzover hier van belang als volgt:
“Bij ministeriële regeling wordt bepaald over welk tijdvak het inkomen in aanmerking wordt genomen en kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste, tweede en derde lid.”
5.4. De Raad is van oordeel dat in artikel 3d, tweede lid, van de Zfw limitatief is bepaald op welke wijze kan worden aangetoond dat is voldaan aan de in artikel 3d, eerste lid, bedoelde voorwaarden. Voorzover de gemachtigde van appellant heeft betoogd dat het ziekenfonds in de Regeling tijdvak en inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen (Regeling van 13 december 1999, Stcrt. 1999/248; hierna Regeling) grond kan vinden om - met voorbijzien aan de in het tweede lid van artikel 3d van de Zfw bedoelde verklaring van de belastingdienst - zelfstandig te beoordelen of voldaan is aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden, mist dat betoog doel. De Zfw noch de op artikel 3d, vierde lid, van deze wet steunende Regeling bevat enig aanknopingspunt dat het ziekenfonds daarover een eigen oordeel zou toekomen. In de toelichting bij de Regeling is juist aangegeven dat de Belastingdienst beoordeelt of de hoogte van dit bedrag tot ziekenfondsverzekering leidt.
5.5. De Raad is, gelet op hetgeen is overwogen in overweging 6.3, van oordeel dat Zilveren Kruis appellant bij brief van 31 maart 2005 terecht heeft verzocht om toezending van een ziekenfondsverklaring van de Belastingdienst. In de brief van 22 april 2005 heeft Zilveren Kruis terecht gespecificeerd dat een verklaring voor het jaar 2005 diende te worden ingezonden. Het is aan appellant toe te rekenen dat hij Zilveren Kruis niet terstond heeft laten weten dat hij daarover niet beschikte. Zilveren Kruis had hem dan kunnen informeren hoe hij - in het licht van de Regeling - diende te handelen. De Raad heeft daarbij in aanmerking genomen dat Zilveren Kruis stelt een brief van 25 april 2005 van appellant, waarbij hij zou hebben bericht dat hij niet over een verklaring voor het jaar 2005 beschikte, niet te hebben ontvangen. Nu appellant de verzending van die brief niet aannemelijk heeft gemaakt, houdt de Raad het ervoor dat deze brief door Zilveren Kruis niet is ontvangen, hetgeen in dit verband voor risico van appellant komt.
5.6. Onder die omstandigheden is het niet aan Zilveren Kruis te wijten dat bij besluit van 16 mei 2005 de verplichte ziekenfondsverzekering per 1 mei 2005 is beëindigd en is het verzoek van appellant om de op de bezwaarfase drukkende proceskosten te vergoeden door Zilveren Kruis terecht afgewezen. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.7. Al hetgeen door de gemachtigde van appellant voor het overige naar voren is gebracht heeft de Raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen.
6. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Bagga als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2008.