ECLI:NL:CRVB:2008:BC2390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde AAW en WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde AAW- en WAO-uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan appellant. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 1 november 2005. De rechtbank had eerder het bezwaar van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellant stelt dat de vordering van het Uwv bestaat uit rente over nabetaalde uitkeringen die hem toekomen over de periode van 8 juni 1981 tot en met 31 december 1985.
Tijdens de zitting op 7 december 2007 is appellant niet verschenen, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. R.A.C. Rijk. De Raad overweegt dat appellant in hoger beroep geen grieven heeft ingediend over de hoogte van het terugvorderingsbedrag of de in mindering gebrachte griffierechten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het Uwv het terugvorderingsbedrag had gematigd met 27,5% en het griffierecht in mindering had gebracht op het terugvorderingsbedrag.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de wettelijke termijn voor terugvordering in acht heeft genomen en dat appellant de hoogte van het teruggevorderde bedrag niet heeft betwist. De Raad concludeert dat de matiging van het terugvorderingsbedrag niet onredelijk is en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad verklaart het hoger beroep ongegrond.