ECLI:NL:CRVB:2008:BC2375
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van medische kosten voor zorg verleend in Pakistan onder de Ziekenfondswet
In deze zaak gaat het om de vraag of de kosten van geneeskundige hulp, verleend in Pakistan, terecht zijn geweigerd door de zorgverzekeraar OHRA. Appellant, die verzekerd was onder de Ziekenfondswet, heeft tijdens een tijdelijk verblijf in Pakistan medische hulp gezocht. Na zijn terugkeer in Nederland verzocht hij OHRA om vergoeding van deze kosten. OHRA weigerde dit, met als argument dat de verleende zorg niet voor vergoeding in aanmerking kwam, omdat Nederland geen verdrag inzake sociale zekerheid met Pakistan heeft gesloten. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij al lange tijd pijn had en dat de behandeling in Pakistan succesvol was, terwijl de kosten in Nederland veel hoger zouden zijn geweest. Hij betoogde ook dat er geen sprake was van spoedeisende hulp, zoals OHRA in het oorspronkelijke besluit had gesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellant geen recht heeft op vergoeding van de medische kosten. De Raad benadrukte dat de regelgeving duidelijk is en dat de omstandigheden van appellant niet in aanmerking komen voor een uitzondering op de regel.
De Raad heeft ook de grief van appellant verworpen dat OHRA de afwijzing op een andere grond heeft gebaseerd dan in het primaire besluit. De Raad stelde vast dat bestuursorganen bevoegd zijn om een besluit in bezwaar volledig te heroverwegen, ongeacht de argumenten die in het bezwaarschrift zijn aangevoerd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.