ECLI:NL:CRVB:2008:BC2363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen herziening studiefinanciering wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 11 oktober 2006. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij het bezwaar van appellant tegen de besluiten van de IB-Groep over de herziening van zijn studiefinanciering niet-ontvankelijk was verklaard wegens niet-verontschuldigbare termijnoverschrijding. Appellant stelde dat zijn bezwaar tijdig was ingediend, omdat de besluiten van 8 april 2005 niet op het juiste adres waren bekendgemaakt. Hij voerde aan dat de bezwaartermijn pas begon te lopen op het moment dat hij de besluiten daadwerkelijk ontving. Daarnaast stelde hij dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding door persoonlijke omstandigheden, zoals het vertrek van zijn vader en de zorg voor zijn moeder en broertje.
De Raad overwoog dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De Raad vond geen aanleiding om te twijfelen aan de door de IB-Groep geregistreerde ontvangstdatum van het bezwaarschrift. Ook de argumenten van appellant over de bekendmaking van de besluiten werden verworpen, omdat hij de ontvangst van deze besluiten binnen de bezwaartermijn niet had ontkend. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten, en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.