ECLI:NL:CRVB:2008:BC1954
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en terugvordering door het Uwv
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds januari 1996 een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De uitkering was vanaf 25 augustus 1998 vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Na meldingen van werkzaamheden door appellant, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellant werkzaamheden verrichtte via een door hem opgerichte stichting, waarvoor hij facturen verstuurde aan een coöperatieve vereniging van bakkers. Op basis van deze bevindingen heeft het Uwv zijn uitkering herzien en een bedrag van € 33.017,40 teruggevorderd.
Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere stellingen herhaald, waarbij hij betoogde dat de werkzaamheden als vrijwilligerswerk moesten worden gekwalificeerd en dat hij geen geldelijk voordeel had genoten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de werkzaamheden niet als vrijwilligerswerk konden worden aangemerkt, maar als arbeid in het economisch verkeer, wat impliceert dat appellant wel degelijk geldelijk voordeel had genoten. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant in staat was de werkzaamheden te verrichten en dat de terugvordering gerechtvaardigd was.
De Raad oordeelde dat de stellingen van appellant niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen reden was om de besluiten van het Uwv te herzien. De Raad benadrukte dat het niet alleen gaat om wat appellant rechtens toekomt, maar ook om de loonwaarde van de verrichte werkzaamheden. De medische onderbouwing van appellant werd als onvoldoende beschouwd, aangezien deze in algemene termen was geformuleerd zonder concrete onderbouwing van zijn beperkingen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.