ECLI:NL:CRVB:2008:BC1943
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van appellant voor geselecteerde functies in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv van 26 september 2005 ongegrond werd verklaard. Dit besluit hield in dat de WAO-uitkering van appellant met ingang van 7 november 2004 werd herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.A.R. Brouwers, stelde dat hij, gezien zijn medische beperkingen, niet in staat was de werkzaamheden in de geselecteerde functies te verrichten. Tijdens de zitting op 20 november 2007 was appellant zelf aanwezig, bijgestaan door een tolk, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. I.M. de Groot.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische grondslag van het besluit stand kon houden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de medische informatie voldoende was om de aangenomen beperkingen van appellant te onderbouwen. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de geselecteerde functies zijn belastbaarheid te boven gingen, maar de Raad vond geen aanleiding om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de conclusies daarvan. De Raad merkte op dat de medische informatie van de psychiater Van Eyk, waar appellant naar verwees, verouderd was en dat de bezwaarverzekeringsarts de relevante informatie al had meegenomen in zijn beoordeling.
De Raad concludeerde dat de functies die als schattingsgrondslag dienden, medisch gezien binnen het bereik van appellant lagen. De Raad wees ook het verzoek van appellant om een deskundige te benoemen af, omdat er geen nieuwe gegevens waren die de noodzaak daarvan zouden onderbouwen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier M. Gunter en is openbaar uitgesproken op 8 januari 2008.