ECLI:NL:CRVB:2008:BC1601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- R.M. van Male
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Weigering van vergoeding voor borstvergroting op basis van verminkingseisen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante die verzoekt om vergoeding voor een plastisch chirurgische ingreep, namelijk borstvergroting, die door haar zorgverzekeraar, Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars groep, is afgewezen. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda, die het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de appellante niet voldeed aan de indicatievereisten voor vergoeding van plastisch chirurgische behandelingen zoals vastgelegd in de Regeling medisch-specialistische zorg Ziekenfondswet.
De appellante, bijgestaan door haar advocaat, heeft aangevoerd dat zij lijdt aan een congenitale deformiteit, namelijk tubulaire borsten, en dat deze aandoening moet worden aangemerkt als een ernstige misvorming die recht geeft op vergoeding. De zorgverzekeraar heeft echter gesteld dat de kleine borsten van appellante niet voldoen aan de criteria voor verminking zoals bedoeld in de Regeling. De Raad heeft de argumenten van beide partijen gehoord en het onderzoek ter zitting geschorst om aanvullende informatie te verkrijgen van de zorgverzekeraar.
Na beoordeling van de ingediende stukken en het advies van een medisch adviseur, concludeert de Raad dat de vorm en grootte van de borsten van appellante niet van invloed zijn op haar lichamelijke functies, zoals het geven van borstvoeding. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de appellante niet kan worden aangemerkt als verminkt in de zin van de Regeling. De Raad bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.