ECLI:NL:CRVB:2007:BC4401

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/3770 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van wettelijke rente en datum van uitbetaling financiële tegemoetkoming

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2007, ging het om een hoger beroep van een appellant tegen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen. De appellant, vertegenwoordigd door mr.dr. M.F. Vermaat, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het College om wettelijke rente te vergoeden over een financiële tegemoetkoming. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet kon worden gericht tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin was bepaald dat het College nog een beslissing op bezwaar moest nemen over een grote verbouwing. Dit betekende dat de Raad deze eerdere beslissing als gegeven moest aanvaarden.

De Raad constateerde dat het College inmiddels een nieuwe beslissing op bezwaar had genomen over een kleine verbouwing, maar dat de inhoud van deze besluiten niet meer in geschil was, behalve de weigering van het College om wettelijke rente te vergoeden. Het College stelde dat wettelijke rente pas verschuldigd was 14 dagen na de beslissing van 21 juni 2007, terwijl de appellant meende recht te hebben op wettelijke rente vanaf 1 augustus 2003, na het primaire besluit van 2 juli 2003.

De Raad oordeelde dat de wettelijke rente verschuldigd was vanaf het moment dat het College in gebreke was om de financiële tegemoetkoming te betalen. De Raad stelde vast dat de feitelijke uitbetaling van het eerste deel van de tegemoetkoming op 2 juli 2003 had plaatsgevonden en dat de wettelijke rente vanaf 3 juli 2003 verschuldigd was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en het besluit van 6 mei 2004, en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd het College veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant en het griffierecht.

Uitspraak

P R O C E S - V E R B A A L
van de openbare zitting van de
CENTRALE RAAD VAN BEROEP
meervoudige kamer
Datum: 20 december 2007
Aanvang: 13.50 uur
Zitting hebben: R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en F.A.M. Stroink als leden
Griffier: C.M.T. van Rooijen
7e en 8e zaak, reg.nrs.: 05/3770 en 07/4317 WVG
Inzake: [Appellant], wonende te [woonplaats], appellant, vertegenwoordigd door mr.dr. M.F. Vermaat, advocaat te Amsterdam
tegen
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, het College, vertegenwoordigd door mr. R.R. Bisoen.
Ter zitting is mondeling uitspraak gedaan.
De Raad is van oordeel dat het thans bij de Raad aanhangige geding geen betrekking kan hebben op de partijen bekende grote verbouwing. Aangezien noch appellant noch het College (tijdig) hoger beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam in de uitspraak van 18 mei 2005, reg.nr. 04/37, dat het College nog een beslissing op bezwaar moet nemen over de grote verbouwing, dient de Raad die beslissing als een gegeven te aanvaarden. Dit betekent voorts dat het hoger beroep niet geacht kan worden mede te zijn gericht tegen de inmiddels ter uitvoering van die uitspraak genomen beslissing op bezwaar d.d. 27 september 2007.
De Raad stelt verder vast dat het College inmiddels een nieuwe beslissing op bezwaar d.d. 21 juni 2007 heeft genomen over de tussen partijen bekende kleine verbouwing. Deze beslissing is gecorrigeerd bij besluit van 20 september 2007. Uit de stukken en het verhandelde op de zitting blijkt dat de inhoud van deze besluiten tussen partijen niet meer in geschil is, behoudens de weigering van het College om wettelijke rente te vergoeden.
Het College stelt zich op het standpunt dat eerst wettelijke rente verschuldigd kan zijn 14 dagen na 21 juni 2007. Appellant meent aanspraak te kunnen maken op wettelijke rente vanaf de eerste van de maand na die waarin het primaire besluit van 2 juli 2003 is genomen, mitsdien vanaf 1 augustus 2003.
De Raad is van oordeel dat wettelijke rente verschuldigd is vanaf het moment dat het College in gebreke is om de verschuldigde financiële tegemoetkoming te betalen. Artikel 2.2 van de Verordening voorzieningen gehandicapten 2001 van de gemeente Amstelveen bepaalt dat de gereedmelding door de belanghebbende van de werkzaamheden ten behoeve van een woonvoorziening wordt aangemerkt als een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming. Uitbetaling volgt wanneer vaststelling heeft plaatsgevonden.
De Raad stelt op grond van het verhandelde ter zitting vast dat de feitelijke uitbetaling van het eerste deel van de tegemoetkoming, € 5.899,22, heeft plaatsgevonden op 2 juli 2003. Onder deze omstandigheden moet het er, bij ontbreken van andersluidende gegevens, voor worden gehouden dat die tegemoetkoming op die datum ook moest worden uitbetaald.
Dit betekent dat de eerste dag waarop met betrekking tot het tweede deel van deze vergoeding, ad € 7.324,91, wettelijke rente verschuldigd is dient te worden vastgesteld op 3 juli 2003. Hierbij geldt dat telkens na afloop van een jaar het bedrag waarover de rente wordt berekend, dient te worden vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente.
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing:
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het besluit van 6 mei 2004 voor zover dat betrekking heeft op de kleine verbouwing;
Vernietigt het besluit van 21 juni 2007, zoals gecorrigeerd bij besluit van 20 september 2007, voor zover dat betrekking heeft op de weigering om wettelijke rente te vergoeden;
Bepaalt dat het College wettelijke rente verschuldigd is vanaf 3 juli 2003, zoals in deze uitspraak overwogen;
Veroordeelt het College tot vergoeding van de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep tot een bedrag van in totaal € *, te betalen door de gemeente Amstelveen;
Bepaalt dat de gemeente Amstelveen het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € * vergoedt.
De voorzitter van de meervoudige kamer sluit het onderzoek.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 20 december 2007
C.M.T. van Rooijen. R.M. van Male.
(griffier) (voorzitter van de meervoudige kamer)
Voor eensluidend afschrift
De griffier van de
Centrale Raad van Beroep.