ECLI:NL:CRVB:2007:BC1811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- K. Zeilemaker
- A.B.J. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot opleggen maatregel inzake bijstandsuitkering en verwijtbaarheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, waarbij de bijstandsuitkering van appellant met ingang van 1 juli 2005 voor de duur van één maand werd verlaagd. De verlaging was gebaseerd op het niet verschijnen van appellant op een afspraak bij Banenplan op 24 maart 2005 en op beledigende uitlatingen jegens zijn klantmanager. De rechtbank Utrecht had het beroep van appellant tegen het besluit van 28 november 2005 ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het College bevoegd was om de bijstand te verlagen wegens het niet verschijnen op de afspraak, omdat appellant niet voldeed aan zijn verplichtingen onder de Wet werk en bijstand (WWB). Echter, de Raad oordeelt dat het College niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de verlaging van de bijstand op basis van de beledigende uitlatingen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak, verklaart het beroep gegrond en herroept het besluit van 7 juli 2005 voor zover het de verlaging van € 75,-- betreft. Tevens wordt het College veroordeeld in de proceskosten van appellant en moet het griffierecht vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs bij het opleggen van sancties en de rol van verwijtbaarheid in het bestuursrecht.