ECLI:NL:CRVB:2007:BB9547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering en vaststelling eerste arbeidsongeschiktheidsdag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. Appellante had een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze toe te kennen. De weigering was gebaseerd op de vaststelling dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 25% was en dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 23 september 2002 werd vastgesteld. Appellante betwistte deze vaststelling en stelde dat haar arbeidsongeschiktheid al in 1998 was ingetreden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en op 30 november 2007 uitspraak gedaan. De Raad overwoog dat appellante haar aanvraag voor de uitkering pas jaren na de door haar gestelde eerste arbeidsongeschiktheidsdag had ingediend. Hierdoor was het risico dat de medische situatie niet meer met zekerheid kon worden vastgesteld voor haar rekening. De Raad merkte op dat het niet beslissend was dat er vóór september 2002 gezondheidsklachten waren, en dat de gestelde afgenomen winst en gestegen salariskosten geen doorslaggevende argumenten vormden voor het aannemen van een eerdere eerste arbeidsongeschiktheidsdag.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de grieven van appellante geen doel troffen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter, en de leden J. Brand en J.P.M. Zeijen. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met M. Lochs als griffier.