ECLI:NL:CRVB:2007:BB9530
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van besluit ten aanzien van ingangsdatum terugbetalingsperiode
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 10 oktober 2006. Appellante, vertegenwoordigd door haar echtgenoot, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de IB-Groep, die haar verzoek om terug te komen van een eerder besluit heeft afgewezen. Dit eerdere besluit, genomen op 6 december 1993, bepaalde de ingangsdatum van de terugbetalingsperiode van een renteloos voorschot op studiefinanciering op 1 december 1993. Appellante stelt dat deze ingangsdatum onjuist is en dat de terugbetalingsperiode had moeten beginnen op 1 januari 1987, na het beëindigen van haar studie M.O.-A pedagogiek in medio 1986.
De IB-Groep heeft het verzoek van appellante om terug te komen van het besluit afgewezen, omdat er volgens hen geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een heroverweging rechtvaardigen. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, waarbij zij oordeelde dat de feiten die appellante aanvoert, al bekend waren ten tijde van het oorspronkelijke besluit en dus niet als nieuwe feiten kunnen worden aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de IB-Groep in redelijkheid heeft kunnen weigeren om terug te komen op het besluit van 6 december 1993. Het hoger beroep van appellante is derhalve ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in tegenwoordigheid van de griffier hebben uitgesproken. Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.