ECLI:NL:CRVB:2007:BB8110

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-6935 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van griffierecht en wettelijke rente in WAO-zaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 9 maart 2004 de uitkering van appellante ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ingetrokken, wat leidde tot bezwaar en een daaropvolgend besluit van 5 januari 2005 waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 4 november 2005. Appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde W.D.F. Schildt, ging in hoger beroep.

Tijdens de procedure heeft het Uwv op 13 januari 2006 het bestreden besluit ingetrokken en de uitkering van appellante per 10 mei 2004 ongewijzigd voortgezet, wat betekende dat het Uwv volledig aan de verzoeken van appellante tegemoetkwam. Desondanks besloot appellante om het hoger beroep voort te zetten, omdat zij schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente over de na te betalen uitkering eiste. De zitting vond plaats op 28 september 2007, waar de gemachtigde van appellante een verzoek indiende voor vergoeding van griffierecht, proceskosten en wettelijke rente.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak, maar dat zij wel belang behield bij een gegrondverklaring van haar beroep en een vernietiging van het bestreden besluit. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het beroep gegrond, en vernietigde het bestreden besluit. Het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. De claim voor proceskosten werd afgewezen, omdat er geen sprake was van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Wel werd het door appellante betaalde griffierecht van € 140,- voor vergoeding in aanmerking gebracht.

Uitspraak

05/6935 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 4 november 2005, 05/147 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 9 november 2007
I. PROCESVERLOOP
Het bezwaar van appellante tegen het besluit van 9 maart 2004 waarbij haar uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met ingang van 10 mei 2004 is ingetrokken, is door het Uwv bij besluit van 5 januari 2005 (hierna: het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
W.D.F. Schildt, wonende te Dordrecht, heeft als gemachtigde van appellante hoger beroep ingesteld.
In reactie op het beroepschrift heeft het Uwv de Raad bericht dat hij bij besluit van 13 januari 2006 het bestreden besluit heeft ingetrokken, het bezwaar gegrond heeft verklaard, het besluit van 9 maart 2004 heeft herroepen en heeft beslist dat de uitkering van appellante per 10 mei 2004 ongewijzigd wordt voortgezet naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
De gemachtigde van appellante heeft bij brief van 27 januari 2006 aan de Raad doen weten dat het hoger beroep gewoon doorgang moet vinden "ondanks dat wij ons kunnen vinden in de nieuwe beslissing".
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2007. Voor appellante is haar gemachtigde verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. R.A. Kneefel. Ter zitting heeft de gemachtigde van appellante een verzoek om vergoeding van griffierecht, proceskosten en wettelijke rente ingediend.
II. OVERWEGINGEN
Nu het Uwv wat het recht op uitkering betreft alsnog volledig aan appellante is tegemoetgekomen, heeft zij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit.
Zij heeft verzocht om vergoeding van schade in de vorm van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Daarom heeft zij, hoewel het bestreden besluit is ingetrokken, niettemin belang behouden bij een gegrondverklaring van haar beroep en een vernietiging van dat besluit. De Raad zal dan ook de aangevallen uitspraak vernietigen, het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en het Uwv veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering.
De namens appellante geclaimde vergoeding van proceskosten ten bedrage van € 7.497,- stuit af op het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, nu in het onderhavige geval geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Het door appellante in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht komt voor vergoeding in aanmerking.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het bestreden besluit;
Veroordeelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering;
Wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door appellante betaalde griffierecht van in totaal € 140,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Gunter als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 november 2007.
(get.) J. Janssen.
(get.) M. Gunter.
TM