ECLI:NL:CRVB:2007:BB8070

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-6358 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeleid en vijfjarenvereiste in het bestuursrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle van 22 september 2006, waarbij de IB-Groep een verzoek van appellant om zijn uitwonendenbeurs te herzien, had afgewezen. Appellant had niet tijdig bezwaar gemaakt tegen eerdere besluiten van de IB-Groep, waardoor deze besluiten in rechte onaantastbaar waren geworden. Appellant verzocht de IB-Groep in februari 2006 om zijn status als uitwonende te herzien en zijn studieschuld opnieuw te berekenen. De IB-Groep weigerde dit verzoek, wat leidde tot de rechtszaak.

De rechtbank vernietigde het besluit van de IB-Groep, maar handhaafde de rechtsgevolgen omdat het bezwaar ongegrond was. De rechtbank stelde dat appellant niet voldeed aan het vereiste van het herstelbeleid, dat voorschrijft dat een herstelaanvraag binnen vijf jaar moet worden ingediend. Appellant was het niet eens met deze uitspraak en voerde aan dat hij nooit op de hoogte was gesteld van de vijfjaarstermijn en dat hij in 1997 bewijsstukken had ingediend die nu niet meer te traceren zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het vijfjarenvereiste niet was nageleefd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op het herstelbeleid rechtvaardigden. De bewijsstukken die appellant claimde te hebben ingediend, waren niet meer beschikbaar, waardoor deze geen rol konden spelen in de beoordeling. De Raad concludeerde dat het hoger beroep geen doel trof en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

06/6358 WSF
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 22 september 2006, kenmerk 06/1186 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep)
Datum uitspraak: 9 november 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2007. Appellant is verschenen. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. Th. Holtrop.
II. OVERWEGINGEN
Aangezien appellant een formulier "Uitwonende Controle" niet had teruggestuurd, is zijn uitwonendenbeurs bij besluiten van 25 mei 1997 over de maanden november/december 1995, januari tot en met december 1996 en januari tot en met mei 1997 omgezet in een thuiswonendenbeurs. Tegen deze besluiten heeft appellant destijds geen bezwaar gemaakt of niet tijdig bezwaar gemaakt, reden waarom die besluiten in rechte onaantastbaar zijn geworden.
Bij brief van 14 februari 2006 heeft appellant de IB-Groep verzocht hem alsnog per 1 november 1995 als uitwonende aan te merken en zijn studieschuld in verband daarmee te herberekenen.
Bij besluit van 29 maart 2006 heeft de IB-Groep dit verzoek afgewezen. Dit besluit is bij beslissing op bezwaar van 8 mei 2006 (hierna: het bestreden besluit) gehandhaafd.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd omdat het was gebaseerd op een in casu niet toepasselijke wettelijke bepaling, maar zij heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten aangezien bij toepassing van het juiste juridische kader (het zogeheten herstelbeleid bij controleslagen) het bezwaar ook ongegrond zou zijn verklaard, nu niet is voldaan aan het van het herstelbeleid deeluitmakende vereiste dat een herstelaanvraag in beginsel binnen vijf jaar moet zijn ingediend.
Appellant is het niet eens met de aangevallen uitspraak. Hem is nooit bekendgemaakt dat er een termijn van vijf jaar wordt gehanteerd. Die termijn mag hem dan ook niet worden tegengeworpen. Hij heeft voorts aangevoerd dat hij al in 1997, twee weken na het verstrijken van de bezwaartermijn, kopieën heeft opgestuurd van bankafschriften met daarop de huurafschrijving en misschien ook een kopie uittreksel bevolkingsregister, waarop hij nooit een reactie heeft gehad. Hij voelt zich bestolen door de IB-Groep.
De Raad acht de aangevallen uitspraak juist. Deze uitspraak is volledig in overeenstemming met 's Raads vaste jurisprudentie over het herstelbeleid de in de aangevallen uitspraak genoemde uitspraak van 28 januari 2005, LJN AS5741). Aan het vijfjarenvereiste is immers niet voldaan, terwijl zich in appellants geval geen zeer bijzondere omstandigheid van individuele aard voordoet die noopt tot het maken van een uitzondering op het herstelbeleid.
De bewijsstukken die appellant naar zijn zeggen in 1997 heeft ingediend zijn niet meer te traceren, noch bij de IB-Groep, noch bij appellant zelf, en kunnen daarom thans geen enkele rol meer spelen.
Het hoger beroep treft bijgevolg geen doel. De aangevallen uitspraak komt dan ook voor bevestiging in aanmerking.
Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep:
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en I.M.J. Hilhorst Hagen en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 november 2007.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
MK