ECLI:NL:CRVB:2007:BB7485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na onzorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 1988 volledig arbeidsongeschikt was verklaard. Appellant had zich ziek gemeld met maagklachten en later ook met depressieve klachten. Na een herbeoordeling in 1994 bleef hij volledig arbeidsongeschikt. In 2002 werd appellant opnieuw onderzocht door een arts in Marokko, wat leidde tot de conclusie dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. Op basis hiervan heeft het Uwv zijn uitkering per 8 mei 2003 ingetrokken.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond. Appellant ging in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek dat aan de intrekking ten grondslag lag, onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De rapportage van de psychiater was summier en voldeed niet aan de vereiste zorgvuldigheidseisen. De Raad benadrukte dat de intrekking van een uitkering, gezien het belang van appellant, gebaseerd moet zijn op een gedegen en zorgvuldig medisch onderzoek.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. Het Uwv werd opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de Raad. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.288,-- bedroegen, en moest het griffierecht van € 133,-- vergoeden.