ECLI:NL:CRVB:2007:BB7244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- C.W.J. Schoor
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van fiscale winst bij Wajong-uitkering na wijziging fiscale wetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 19 oktober 2005. De zaak betreft de toepassing van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de vraag of de wijziging in de fiscale wetgeving per 1 januari 2001, die de mogelijkheden voor vermindering van de fiscale winst voor ondernemers betreft, door het Uwv terecht niet is aangemerkt als een bijzondere omstandigheid. Appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde drs. C.J. Beersen, stelde dat de fiscale winst van haar onderneming niet als uitgangspunt genomen mocht worden bij de vaststelling van haar inkomen, omdat er sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden door de wijziging van de wetgeving.
De Raad overwoog dat volgens vaste jurisprudentie de fiscaal verantwoorde en vastgestelde netto-winst van een zelfstandige, behoudens bijzondere gevallen, dient te worden aangemerkt als inkomsten uit arbeid in de zin van artikel 50 van de Wajong. De Raad concludeerde dat de wijziging van de fiscale wetgeving op zich geen bijzondere omstandigheid vormt die aanleiding geeft om van de algemene regel af te wijken. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat appellante in het betreffende tijdvak arbeid had verricht, en dat de winst niet in verhouding hoeft te staan tot de omvang van de verrichte arbeid.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier I.R.A. van Raaij.