ECLI:NL:CRVB:2007:BB7226
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over WAO-schatting en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht had geconcludeerd dat er sprake was van arbeidsongeschiktheid van de werknemer vanaf 29 mei 2000 gedurende 52 weken. De rechtbank had het beroep gegrond verklaard vanwege de onredelijk lange afhandelingsduur van het bezwaar, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.M. Luijkx, betwistte de conclusie van het Uwv en stelde dat de werknemer zich per 29 augustus 2000 had hersteld en dat er geen loondoorbetaling of ziekengeld was geweest na deze datum.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 26 oktober 2007 behandeld. Tijdens de zitting was de werknemer, die sinds 1988 als financieel administrateur bij appellante werkte, aanwezig. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende had onderbouwd dat de werknemer doorlopend arbeidsongeschikt was geweest, ondanks de hersteldmelding. De Raad wees op de inconsistenties in de rapportages van de verzekeringsartsen en concludeerde dat de extrapolatie van de bezwaarverzekeringsarts niet zorgvuldig was. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten en droeg het Uwv op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij ook het verzoek van appellante om schadevergoeding in overweging moest worden genomen.
De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 644,= en bepaalde dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 409,= diende te vergoeden. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat het nog niet vaststond hoe het nieuwe besluit zou luiden en er onvoldoende inzicht was in de omvang van de schade.