ECLI:NL:CRVB:2007:BB6597
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornwaard
- M.C.T.M. Sonderegger
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 februari 2005, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gegrond werd verklaard. Het Uwv had eerder de WAO-uitkering van appellant herzien van 65-80% naar 55-65% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank vernietigde het besluit van het Uwv, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 10 augustus 2007 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht het beroep gegrond had verklaard, maar dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit niet in stand konden blijven. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, passend waren voor appellant, vooral met betrekking tot de frequentie van reiken in de functies.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, waarbij rekening gehouden moest worden met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van appellant in hoger beroep, tot een bedrag van € 644,-. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 oktober 2007.