tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 9 februari 2006, 05/1383 (hierna: aangevallen uitspraak),
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht (hierna: College)
Datum uitspraak: 19 september 2007
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2007. Appellante is verschenen. Het College heeft zich met voorafgaand bericht niet laten vertegenwoordigen.
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op grond van de Regeling Geldelijke Steun Gehandicapten is in 1988 in de woning van appellante een aangepaste keuken geplaatst.
Appellante heeft het College op 20 juli 2004 verzocht deze keuken op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) te repareren, dan wel te vervangen.
In het kader van deze aanvraag heeft de Wvg-consulent E. Maas op 12 augustus 2004 een huisbezoek bij appellante afgelegd. In zijn verslag van dit huisbezoek van 30 augustus 2004 heeft Maas aangegeven dat de keuken er weliswaar inmiddels wat minder mooi uitziet, maar dat deze met uitzondering van het handvat van de linkerlade nog volledig bruikbaar is.
Bij besluit van 30 augustus 2004 heeft het College aan appellante een financiële tegemoetkoming in de vervanging van het handvat toegekend van maximaal € 45,-- .
Naar aanleiding van het bezwaar van appellante tegen het besluit van 30 augustus 2004 heeft het College CIZ Maastricht (CIZ) verzocht advies uit te brengen over de noodzaak van de reparatie of vervanging van de in 1988 geplaatste woonvoorziening.
De CIZ-arts H.T.L. Budy-Willeumier heeft op 12 januari 2005 advies uitgebracht inhoudende dat de klachten van het bewegingsapparaat die appellante ondervindt, niet konden worden geobjectiveerd, zodat er geen medische indicatie is voor een aangepaste keuken. Appellante is binnenshuis niet rolstoelafhankelijk en dient zoveel mogelijk te bewegen.
Naar aanleiding van de reactie van appellante op dit advies heeft CIZ opnieuw onderzoek gedaan naar de gezondheidstoestand van appellante. In het kader van dit onderzoek heeft de CIZ-arts M.J.A.M.M. Corsius de door appellante overgelegde medische informatie beoordeeld en informatie opgevraagd bij de behandelend neuroloog en revalidatiearts. Corsius heeft op 2 mei 2005 gerapporteerd dat appellante weliswaar langdurig bekend is met moeilijk objectiveerbare klachten welke passen bij een chronisch benigne pijnsyndroom, maar dat er geen objectieve redenen zijn op grond waarvan appellante de maaltijdbereiding geheel zittend zou moeten uitvoeren. Hij heeft voorts vermeld dat de revalidatiearts Vonken in 2000, in het kader van de beoordeling van de aanvraag van appellante van een elektrische binnenrolstoel en een elektrisch bedienbaar tuinpoortje, heeft geconcludeerd dat dergelijke voorzieningen bij appellante anti-revaliderend werken.
Bij besluit van 4 juli 2005 heeft het College het bezwaar van appellante tegen het besluit van 30 augustus 2004 ongegrond verklaard. Hieraan ligt het standpunt ten grondslag dat appellante niet is aangewezen op het gebruik van een aangepaste keuken zodat de reparatiekosten van haar keuken niet ten laste van de Wvg kunnen komen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van 4 juli 2005 ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank onder meer het volgende overwogen, waarbij voor eiseres appellante en voor verweerder het College moet worden gelezen:
“Verweerder heeft geweigerd eiseres in aanmerking te brengen voor vervanging/reparatie van een eerder aangepaste keuken, aangezien er geen medische indicatie is voor een aangepaste keuken. Eiseres heeft dit laatste bestreden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op voormeld standpunt gesteld. Verweerder heeft zich immers gebaseerd op het advies van het Ciz inhoudende dat er volgens de huidige beschikbare informatie op objectieve medische gronden geen medische indicatie is voor een aangepaste keuken. Reeds eerder werd vastgesteld dat eiseres binnenshuis niet rolstoelafhankelijk is en dat haar is geadviseerd zoveel mogelijk te bewegen.
Van de kant van eiseres zijn geen medische bescheiden in het geding gebracht die de rechtbank aanknopingspunten bieden voor een andersluidend oordeel. Overigens is de aangepaste keuken blijkens de desbetreffende rapportage nog goed bruikbaar, zodat ook in zoverre een reparatie van de keuken niet aangewezen is. Verweerder heeft dan ook terecht en op goede gronden besloten de verzochte keukenaanpassing af te wijzen.”
De Raad kan zich met deze overwegingen van de rechtbank verenigen en maakt deze tot de zijne. Ook hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, brengt de Raad niet tot een ander oordeel, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en H.J. de Mooij en L.J.A. Damen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Eikelenboom-Renden als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 september 2007.
(get.) M. Eikelenboom-Renden.