ECLI:NL:CRVB:2007:BB6191
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellante, die sinds 1992 arbeidsongeschikt was door linkerschouderklachten en later ook psychische klachten, had een uitkering die laatstelijk was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Het Uwv trok deze uitkering per 17 juni 2004 in, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid volgens hen minder dan 15% was. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen, zoals concentratieproblemen en prikkelbaarheid, en dat zij niet in staat was om de geduide functies te vervullen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De Raad concludeerde dat de informatie van psychiater Timmerman, die op 22 maart 2006 onderzoek had gedaan, niet leidde tot een ander medisch oordeel, omdat de verslechtering van appellantes toestand niet was aangetoond op het moment van de intrekking van de uitkering.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aan appellante voorgehouden functies medisch geschikt waren. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 19 oktober 2007.