ECLI:NL:CRVB:2007:BB5575
Centrale Raad van Beroep
Intrekking van WAZ-uitkering na beoordeling van psychische beperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Assen, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had een WAZ-uitkering ontvangen vanwege psychische klachten, maar het Uwv had deze uitkering ingetrokken na een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit voldoende medisch onderzoek ten grondslag had en dat de bezwaarverzekeringsarts adequaat rekening had gehouden met de psychische problematiek van appellant. Appellant betoogde in hoger beroep dat de bezwaarverzekeringsarts ten onrechte geen beperkingen had aangenomen voor het hanteren van emotionele problemen van anderen, zoals beschreven door zijn psychotherapeut.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapportage had aangegeven dat de aangenomen beperkingen voldoende waren om te voorkomen dat appellant in stressvolle omstandigheden zou moeten werken. De Raad vond geen aanknopingspunten in de verklaring van de psychotherapeut om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan de beoordeling van de bezwaarverzekeringsarts te twijfelen en dat de aangevallen uitspraak bevestigd moest worden. De Raad achtte geen termen aanwezig om een proceskostenveroordeling toe te passen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij D.J. van der Vos als voorzitter fungeerde. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2007.