ECLI:NL:CRVB:2007:BB4271
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- H.G. Rottier
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAZ-uitkering na onvoldoende zorgvuldig arbeidsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had het beroep van betrokkene, die in het genot was van een WAZ-uitkering, gegrond verklaard op basis van de stelling dat het arbeidsgeneeskundig onderzoek door een verzekeringsarts in opleiding onvoldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad oordeelt dat, hoewel het onderzoek door een verzekeringsarts in opleiding is verricht, dit gebrek in de bezwaarfase kan worden hersteld door een beoordeling door een geregistreerd arts. De Raad concludeert dat de rapportages van betrokken medici en de stellingen van appellante voldoende zijn om te concluderen dat het onderzoek adequaat was, ondanks het ontbreken van een lichamelijk onderzoek. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond, waarbij wordt opgemerkt dat de intrekking van de WAZ-uitkering gerechtvaardigd is op basis van de gewijzigde omstandigheden en de mogelijkheid voor betrokkene om functies te vervullen met een hoger inkomen.