ECLI:NL:CRVB:2007:BB4214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- B.M. van Dun
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na ontdekking van kinderpornografisch materiaal op computer
In deze zaak gaat het om de weigering van een WW-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. Appellant was in dienst van een werkgever en had in het verleden kinderpornografisch materiaal op de computer van de Ondernemingsraad ingevoerd. Na een strafrechtelijke veroordeling in 2006, weigerde het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de WW-uitkering op basis van verwijtbare werkloosheid. De rechtbank oordeelde dat appellant zich verwijtbaar had gedragen, wat leidde tot de beëindiging van zijn dienstbetrekking.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW). De Raad concludeert dat het gedrag van appellant niet verwijtbaar was jegens de werkgever, omdat er geen directe relatie was tussen zijn privé-gedrag en zijn werkzaamheden. De werkgever had appellant niet aangesproken op zijn gedrag, wat de Raad als een belangrijke factor beschouwde. De Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte de WW-uitkering had geweigerd op basis van verwijtbare werkloosheid, maar dat appellant wel het risico had genomen dat zijn gedrag gevolgen zou hebben voor zijn dienstbetrekking.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand, omdat het Uwv ook op andere gronden de uitkering had kunnen weigeren. De Raad veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten aan appellant, die in totaal € 1.288,-- bedroegen. De uitspraak werd gedaan op 5 september 2007.