ECLI:NL:CRVB:2007:BB3725
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet verschoonbare termijnoverschrijding betaling griffierecht in sociale zekerheidszaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 september 2007 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Zwolle. De rechtbank had op 15 juni 2006 in twee zaken (05/737 en 05/1920) geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant had verzet aangetekend, maar beide partijen, waaronder de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), zijn niet verschenen op de zitting van 3 augustus 2007.
De Raad overwoog dat het griffierecht pas op 8 november 2006 was bijgeschreven op de rekening van de Raad, terwijl de termijn voor betaling eindigde op 6 oktober 2006. Appellant had in zijn verzet geen gronden aangevoerd die tot gegrondverklaring van het verzet konden leiden. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De griffier M.C.T.M. Sonderegger was ook aanwezig bij de uitspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Appellant had in zijn verzetschrift zijn financiële situatie uiteengezet, maar de Raad oordeelde dat de termijn voor betaling van het griffierecht duidelijk was gecommuniceerd en dat appellant voldoende tijd had gekregen om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen.