ECLI:NL:CRVB:2007:BB3591
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WAO-uitkering en Toeslagenwet door het Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 19 mei 2005 het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 19 december 2003 besloten om de aan appellant toegekende WAO-uitkering en de toeslag op grond van de Toeslagenwet per 1 april 1998 in te trekken en de onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen. Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere stellingen herhaald, waaronder de bewering dat hij de inlichtingenplicht niet heeft geschonden en dat de rechtbank ten onrechte niet op al zijn argumenten is ingegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 september 2007 uitspraak gedaan. De Raad overweegt dat de rechtbank voldoende gemotiveerd heeft geoordeeld en dat er geen aanleiding is om tot een ander oordeel te komen. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank en onderschrijft deze volledig. De rechtbank had geconcludeerd dat appellant zijn verplichtingen op grond van de WAO en de Toeslagenwet heeft geschonden, en dat het Uwv terecht de uitkering en toeslag heeft ingetrokken en teruggevorderd. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het hoger beroep van appellant af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van griffier M.C.T.M. Sonderegger uitgesproken in het openbaar.