ECLI:NL:CRVB:2007:BB2754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- B.M. van Dun
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens herhaaldelijk te laat komen op het werk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen. De appellant had een WW-uitkering aangevraagd, welke hem bij besluit van 21 november 2005 met ingang van 5 oktober 2005 was geweigerd. De weigering was gebaseerd op het feit dat de appellant herhaaldelijk te laat op het werk was verschenen, ondanks meerdere waarschuwingen van zijn werkgever. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 8 januari 2001 in dienst trad als inspecteur en dat hij op 27 april 2005 voor het eerst werd aangesproken op zijn te late aankomsten. Na een aantal waarschuwingen, waaronder een laatste formele waarschuwing op 30 juni 2005, heeft de werkgever op 5 oktober 2005 ontslag op staande voet aangezegd. De partijen hebben vervolgens de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd per 8 december 2005.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de ingangsdatum van de weigering van de WW-uitkering aan de appellant niet 5 oktober 2005, maar 1 december 2005 moet zijn. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant zich zodanig verwijtbaar heeft gedragen jegens zijn werkgever, dat hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn gedrag tot de beëindiging van zijn dienstbetrekking zou kunnen leiden. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten.