ECLI:NL:CRVB:2007:BB2316

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-4895 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op kinderbijslag en proceskostenveroordeling in hoger beroep

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) inzake de toekenning van kinderbijslag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 augustus 2007 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door mr. H.A.T. Vijftigschild, had eerder bezwaar gemaakt tegen besluiten van de Svb van 18 februari 2004, waarin enkelvoudige kinderbijslag werd toegekend voor zijn kinderen Ismail en Mohammed. De Svb had geweigerd om tweevoudige kinderbijslag toe te kennen, omdat de kinderen niet uitwonend waren in verband met studie of ziekte. Tevens was er een weigering voor kinderbijslag voor Ismail, die de leeftijd van 16 jaar had bereikt.

De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar de Svb trok bij brief van 9 juli 2007 het bestreden besluit in. Dit leidde tot de conclusie dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand kon blijven. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen over de aanspraak op kinderbijslag voor de kinderen van appellant voor de periode van het vierde kwartaal van 2002 tot en met het eerste kwartaal van 2004.

Daarnaast oordeelde de Raad dat de Svb in de proceskosten van appellant moest worden veroordeeld, met een totaalbedrag van € 966,-- voor zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter, en de leden T.L. de Vries en H.J. de Mooij. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met A.C. Palmboom als griffier.

Uitspraak

05/4895 AKW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 juni 2005, 05/320
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 23 augustus 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. H.A.T. Vijftigschild, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 9 juli 2007 heeft de Svb een nader standpunt kenbaar gemaakt.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 12 juli 2007. Partijen zijn daar, met kennisgeving, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 18 februari 2004 heeft de Svb met ingang van het vierde kwartaal van 2002 enkelvoudige kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aan appellant toegekend voor zijn kinderen Ismail en Mohammed. Daarbij is aangegeven dat geen aanspraak bestaat op tweevoudige kinderbijslag voor deze kinderen, omdat zij niet in verband met studie of ziekte uitwonend zijn. Bij besluit van eveneens 18 februari 2004 heeft de Svb met ingang van het eerste kwartaal van 2004 geweigerd kinderbijslag toe te kennen voor Ismail, omdat hij de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en niet als studerend of werkloos kind aangemerkt kan worden. Ten aanzien van Mohammed heeft de Svb vanaf het eerste kwartaal van 2004 enkelvoudige kinderbijslag toegekend op grond van dezelfde overwegingen als vermeld in het eerstgenoemde besluit.
Bij beslissing op bezwaar van 17 december 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de Svb, onder meer, het bezwaar van appellant, gericht tegen de twee hiervoor genoemde primaire besluiten van 18 februari 2004, ongegrond verklaard. Hieraan ligt het standpunt ten grondslag dat niet is vast te stellen of het door Ismail en Mohammed in Marokko gevolgde onderwijs aan een Koranschool aangemerkt kan worden als onderwijs in de zin van de AKW. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant ongegrond verklaard.
Bij brief van 9 juli 2007 heeft de Svb medegedeeld dat het bestreden besluit is ingetrokken. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak, waarbij het bestreden besluit is gehandhaafd, niet in stand kan blijven. De Svb dient thans een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen omtrent de aanspraak op kinderbijslag van appellant voor Ismail en Mohammed vanaf het vierde kwartaal van 2002 tot en met het eerste kwartaal van 2004.
De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht de Svb te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 644,-- in eerste aanleg en € 322,-- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand, te betalen door de Sociale verzekeringsbank aan de griffier van de Raad, nu aan appellant toevoegingen zijn verleend ingevolge de Wet op de rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Veroordeelt de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank in de proceskosten van appellant in beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 966,--, te betalen door de Sociale verzekeringsbank aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat de Sociale verzekeringsbank aan appellant het betaalde griffierecht ad
€ 140,-- dient te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en
H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2007.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) A.C. Palmboom
BKH 200707