ECLI:NL:CRVB:2007:BB2316
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op kinderbijslag en proceskostenveroordeling in hoger beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) inzake de toekenning van kinderbijslag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 augustus 2007 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door mr. H.A.T. Vijftigschild, had eerder bezwaar gemaakt tegen besluiten van de Svb van 18 februari 2004, waarin enkelvoudige kinderbijslag werd toegekend voor zijn kinderen Ismail en Mohammed. De Svb had geweigerd om tweevoudige kinderbijslag toe te kennen, omdat de kinderen niet uitwonend waren in verband met studie of ziekte. Tevens was er een weigering voor kinderbijslag voor Ismail, die de leeftijd van 16 jaar had bereikt.
De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar de Svb trok bij brief van 9 juli 2007 het bestreden besluit in. Dit leidde tot de conclusie dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand kon blijven. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen over de aanspraak op kinderbijslag voor de kinderen van appellant voor de periode van het vierde kwartaal van 2002 tot en met het eerste kwartaal van 2004.
Daarnaast oordeelde de Raad dat de Svb in de proceskosten van appellant moest worden veroordeeld, met een totaalbedrag van € 966,-- voor zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter, en de leden T.L. de Vries en H.J. de Mooij. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met A.C. Palmboom als griffier.