ECLI:NL:CRVB:2007:BB2305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van AAW-uitkering en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R.C. van der Weele, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar geen AAW-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 augustus 2007 uitspraak gedaan. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het besluit van het Uwv van 13 december 2002 werd gehandhaafd. De kern van het geschil was of appellante op 1 oktober 1976 arbeidsongeschikt was in de zin van de AAW.
De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar de relevante feiten zoals vastgesteld in de eerdere uitspraak. Appellante stelde dat zij in 1976 was gestopt met haar werkzaamheden als zelfstandig caféhoudster vanwege arbeidsongeschiktheid en dat zij een uitkering op grond van de Tijdelijke Rijksgroepsregeling Mindervaliden (TRM) had ontvangen. Het Uwv betwistte echter dat deze uitkering bewijs leverde voor haar arbeidsongeschiktheid onder de AAW, aangezien de beoordelingscriteria voor beide regelingen niet gelijk zijn.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen medische informatie was die de conclusie van het Uwv tegensprak, dat appellante pas op 18 december 1979 als arbeidsongeschikt in de zin van de AAW kon worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat de stellingen van appellante, waaronder haar verwijzing naar een keuring door de GGD en de TRM-uitkering, onvoldoende waren om aan te tonen dat zij eerder arbeidsongeschikt was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellante ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.