ECLI:NL:CRVB:2007:BB1623

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/2412 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering wegens overschrijding van de inkomensgrens en genoten reisvoorziening

In deze zaak heeft appellante, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2006, waarin haar beroep tegen een besluit van de IB-Groep ongegrond werd verklaard. De IB-Groep had op 7 juli 2005 een vordering wegens meerinkomen opgelegd aan appellante, omdat zij in het jaar 2002 de inkomensgrens had overschreden. Daarnaast was er een vordering opgelegd ter zake van de door appellante genoten reisvoorziening, die ten onrechte als boete was aangeduid. Appellante stelde dat de IB-Groep tekort was geschoten in haar informatievoorziening over bijverdiensten.

Tijdens de zitting op 4 mei 2007 was appellante niet aanwezig, maar de IB-Groep werd vertegenwoordigd door mr. drs. K. Meijer. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de IB-Groep niet in gebreke is gebleven met betrekking tot haar informatieplicht. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de IB-Groep concrete toezeggingen had gedaan aan appellante of dat zij door onjuiste informatie op het verkeerde been was gezet.

De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J. Janssen als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2007.

Uitspraak

06/2412 WSF
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[A. te B.] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2006, 05/2255 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer groep (hierna: IB-Groep)
Datum uitspraak: 27 juli 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 mei 2007. Appellante is niet verschenen. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. drs. K. Meijer.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 7 juli 2005 heeft de IB-Groep, wegens overschrijding van de inkomensgrens in het jaar 2002, aan appellante een vordering wegens meerinkomen alsmede een - in dat besluit ten onrechte als boete aangeduide - vordering ter zake van de door appellante gedurende de maanden januari tot en met december 2002 genoten reisvoorziening opgelegd.
Bij besluit van 5 september 2005 (bestreden besluit) heeft de IB-Groep het bezwaar van appellante tegen het besluit van 7 juli 2005 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante kort samengevat aangevoerd dat de IB-Groep tekort is geschoten in haar taak om adequate informatie te verschaffen over de regelingen inzake bijverdiensten.
Dienaangaande stelt de Raad vast dat niet is gebleken dat de IB-Groep jegens appellante in rechte te honoreren concrete toezeggingen heeft gedaan of dat appellante door onjuiste informatie van de IB-Groep op het verkeerde been is gezet.
Derhalve is er - daargelaten wat de kwaliteit is van het informatiemateriaal dat de IB-Groep ten tijde van belang heeft verspreid over de regelingen inzake bijverdiensten - geen grond voor het oordeel dat de onderhavige vordering wegens meerinkomen in rechte geen stand kan houden.
Het hoger beroep treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2007.
(get.) J. Janssen.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
DK