ECLI:NL:CRVB:2007:BB1229
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAZ-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 18 maart 2005 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 20 januari 2004, waarin de aanvraag voor een WAZ-uitkering werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 augustus 2007 uitspraak gedaan in deze zaak.
Tijdens de zitting op 22 juni 2007 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door J.G.M. Huijs. Appellante voerde aan dat haar echtgenoot, die op de datum in geding arbeidsongeschikt was, niet in staat was om zijn werkzaamheden uit te voeren, waaronder het poetsen van auto’s en autorijden. De Raad oordeelde dat de belasting van de reïntegratiefunctie van de echtgenoot de belastbaarheid niet overschreed, en dat de weigering van de WAZ-uitkering terecht was.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen nieuwe gezichtspunten waren aangevoerd die tot een ander oordeel konden leiden. De Raad benadrukte dat de herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet plaatsvond, omdat de toegenomen arbeidsongeschiktheid voortkwam uit een andere oorzaak dan de oorspronkelijke arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeerde dat er geen medische gronden waren om het oordeel van het Uwv te weerleggen, en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.