ECLI:NL:CRVB:2007:BB1052
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Herziening WAO-uitkering en schadevergoeding wettelijke rente
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 mei 2005, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had bij besluit van 21 november 2003 de WAO-uitkering van appellant herzien van 80-100% naar 15-25% arbeidsongeschiktheid. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing. Tijdens de zitting op 19 juni 2007 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. F.A. Put. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Het Uwv heeft op 12 september 2005 een nader besluit genomen, waarbij het bezwaar van appellant alsnog gegrond werd verklaard en de WAO-uitkering per 18 januari 2004 ongewijzigd werd voortgezet. De Raad overweegt dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke feitelijke grondslag is gebaseerd, waardoor het niet in stand kan blijven. De aangevallen uitspraak en het bestreden besluit worden vernietigd. Appellant heeft verzocht om schadevergoeding wegens de vertraagde uitbetaling van zijn WAO-uitkering, wat door de Raad wordt toegewezen. De Raad verwijst naar eerdere rechtspraak voor de berekening van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering.
De Centrale Raad van Beroep vernietigt de aangevallen uitspraak, verklaart het beroep tegen het besluit van 5 juli 2004 gegrond, en veroordeelt het Uwv tot schadevergoeding en vergoeding van proceskosten. De Raad bepaalt dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 140,- aan appellant vergoedt.