ECLI:NL:CRVB:2007:BB0664
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens onduidelijkheid over het besluit waartegen bezwaar is gemaakt
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 3 november 2006. De zaak betreft een bezwaarschrift dat door betrokkene was ingediend, waarin zij stelde dat zij geen studieschuld meer had bij de IB-Groep. De IB-Groep had het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard, omdat betrokkene niet duidelijk had gemaakt tegen welk besluit haar bezwaren waren gericht.
De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van de IB-Groep vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift was gericht tegen een brief van 2 maart 2005, waarin de IB-Groep uitleg gaf over de schuld van betrokkene. De Raad oordeelde echter dat de IB-Groep terecht in hoger beroep ging tegen deze uitspraak van de rechtbank.
De Raad overwoog dat volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bezwaarschrift een omschrijving moet bevatten van het besluit waartegen het bezwaar is gericht. Betrokkene had in haar bezwaarschrift geen verwijzing gemaakt naar het besluit waartegen zij bezwaar maakte, waardoor het bezwaarschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De Raad concludeerde dat de beslissing van de IB-Groep om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren niet onjuist was en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. Het beroep van betrokkene werd alsnog ongegrond verklaard, zonder dat er grond was voor een proceskostenveroordeling.