ECLI:NL:CRVB:2007:BA9692
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- R.C. Stam
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering met terugwerkende kracht vanwege hogere inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 25 mei 2005 haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had bij besluit van 16 mei 2003 de mate van appellantes arbeidsongeschiktheid herzien van 45-55% naar 35-45%, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2001. Appellante was van mening dat deze herziening onterecht was en heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard in het bestreden besluit van 30 maart 2004.
Tijdens de zitting op 1 juni 2007 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. R.A. Sowka. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen verwezen naar de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de aangevallen uitspraak. De Raad concludeerde dat appellante haar mededelingsverplichting heeft geschonden door het Uwv niet tijdig op de hoogte te stellen van wijzigingen in haar inkomsten. Dit leidde tot de conclusie dat het Uwv de WAO-uitkering met terugwerkende kracht moest herzien.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd overwogen dat appellante geen nieuwe relevante grieven had ingediend die niet al eerder waren behandeld. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 13 juli 2007, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter en O.C. Boute als griffier.