ECLI:NL:CRVB:2007:BA8919

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/5491 AWBZ + 07/595 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigen bijdrage AWBZ en restitutie bij ziekte van Alzheimer

In deze zaak gaat het om de eigen bijdrage voor de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) van een betrokkene die van 25 april 1998 tot haar overlijden op 19 februari 2003 in een verpleeghuis verbleef. De eigen bijdrage werd vastgesteld door het Zorgkantoor Friesland op ƒ 865,-- per maand, maar is in de jaren daarna herzien. De Sociale Verzekeringsbank besloot dat de eigen bijdrage van ƒ 1.026,06 vanaf 1 december 2000 op het ouderdomspensioen van de betrokkene zou worden ingehouden. Appellanten, de echtgenoot en de nabestaanden, maakten bezwaar tegen deze besluiten, maar Delta Lloyd verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van het Zorgkantoor niet in rechte onaantastbaar waren, omdat er geen beslissing was genomen op het bezwaar van de echtgenoot. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de rechtbank de brief van de echtgenoot ten onrechte als bezwaarschrift had aangemerkt. De Raad concludeerde dat de besluiten van het Zorgkantoor van 22 november 2000 in rechte onaantastbaar zijn geworden, omdat er geen rechtsmiddel tegen was aangewend. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het besluit van 20 oktober 2006, en verklaarde het beroep tegen het besluit van 15 december 2005 ongegrond. Delta Lloyd werd opgedragen het griffierecht van € 103,-- aan appellanten te vergoeden.

Uitspraak

06/5491 AWBZ
07/595 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
[Betrokkene]an:
[appellanten] (hierna: appellanten),
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 1 september 2006, 05/2142 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
Delta Lloyd Zorgverzekeringen N.V., gevestigd te ’s-Gravenhage (hierna: Delta Lloyd)
Datum uitspraak: 27 juni 2007
I. PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld.
Delta Lloyd heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 april 2007. Appellanten zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Delta Lloyd heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. van der Marel, werkzaam bij Delta Lloyd.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
[Betrokkene] verbleef van 25 april 1998 tot haar overlijden op
19 februari 2003 in het verpleeghuis [verpleeghuis]. Bij besluit van
6 augustus 1998 van het Zorgkantoor Friesland (hierna: Zorgkantoor) is de eigen bijdrage op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor dit verblijf vastgesteld op ƒ 865,-- per maand. Bij onderscheiden besluiten van
22 november 2000 is de eigen bijdrage met ingang van 1 februari 1999 herzien en vastgesteld op ƒ 1.006,89, met ingang van 1 juli 1999 op ƒ 984,39 en met ingang van
1 juli 2000 op ƒ 1.026,06. Bij besluit van 30 november 2000 heeft de Sociale Verzekeringsbank bepaald dat de eigen bijdrage ten bedrage van ƒ 1.026,06 met ingang van 1 december op het ouderdoms-pensioen van [Betrokkene] zal worden ingehouden.
Bij brief van 30 januari 2001 heeft [echtgenoot] bij het Zorgkantoor beklag gedaan over (de gang van zaken bij) de vaststelling van de eigen bijdrage van zijn echtgenote.
Op 13 juni 2005 heeft [echtgenoot] het Zorgkantoor verzocht de aan wijlen zijn echtgenote in rekening gebrachte eigen bijdrage voor het verblijf in het verpleeghuis Bloemkamp aan hem te restitueren. Daarbij heeft appellant, met verwijzing naar een bericht in het dagblad De Telegraaf van 3 maart 2005, aangegeven dat geen eigen bijdrage kan worden opgelegd indien sprake is van opname op grond van een psychiatrische aandoening. Nu wijlen zijn echtgenote leed aan de ziekte van Alzheimer, had haar verblijf in het verpleeghuis gratis moeten zijn.
Bij besluit van 16 juni 2005 heeft Delta Lloyd dit verzoek afgewezen op de grond dat het bij de ziekte van Alzheimer niet gaat om een psychiatrische aandoening, maar om het verval van hersenen. Binnen de psychiatrie wordt gebruik gemaakt van een diagnostisch classificatiesysteem (de zogeheten DSM-classificatie) waarin de ziekte van Alzheimer niet voorkomt.
Appellanten hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt en op 22 november 2005 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een besluit op dat bezwaar.
Bij besluit van 15 december 2005 heeft Delta Lloyd het bezwaar van appellanten tegen het besluit van 16 juni 2005 ongegrond verklaard. Daarbij is onder meer overwogen dat hetgeen door appellanten is aangevoerd, betrekking heeft op de consequenties van
een wijziging van de regelgeving na de periode in geding, te weten met ingang van
1 maart 2003. Voorts is overwogen dat geen restitutie zal plaatsvinden omdat de eigen bijdragen in de besluiten van 22 november 2000 geheel overeenkomstig de van toepassing zijnde regelgeving zijn opgelegd.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met bepalingen omtrent griffierecht en proceskosten, het beroep van appellanten tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, het beroep tegen het besluit 15 december 2005 gegrond verklaard, dit besluit vernietigd, en Delta Lloyd opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Daarbij is overwogen dat Delta Lloyd bij de beoordeling van het restitutieverzoek heeft miskend dat ten tijde van dat verzoek nog geen sprake was van een onherroepelijk besluit inzake de vaststelling van de eigen bijdrage. Het Zorgkantoor heeft de brief van [echtgenoot] van 30 januari 2001 ten onrechte niet opgevat als een bezwaarschrift tegen de vaststelling van de eigen bijdrage.
Appellanten hebben zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd voor zover deze betrekking heeft op het besluit van 15 december 2005.
Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft Delta Lloyd op 20 oktober 2006 een nieuw besluit op bezwaar genomen.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
De Raad begrijpt de aangevallen uitspraak aldus, dat de rechtbank van oordeel is dat de besluiten van het Zorgkantoor van 22 november 2000, houdende vaststelling van de eigen bijdrage van [Betrokkene], niet in rechte onaantastbaar zijn geworden nu het
Zorgkantoor nog geen beslissing heeft genomen op het daartegen door [echtgenoot]
bij brief van 30 januari 2001 gemaakte bezwaar.
De Raad is van oordeel dat de rechtbank de brief van 30 januari 2001 ten onrechte heeft aange-merkt als bezwaarschrift. Die brief is niet gericht tegen een specifieke beschikking en houdt uit-sluitend een uiting van onmacht en onvrede van [echtgenoot] in over de
- rommelige - administratieve gang van zaken bij het vaststellen van de eigen bijdrage.
Dit betekent dat de besluiten van het Zorgkantoor van 22 november 2000, nu daartegen geen rechtsmiddel is aangewend, in rechte onaantastbaar zijn geworden. Uit het
voorgaande volgt dat de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten dient te worden vernie-tigd.
Met de vernietiging van de aangevallen uitspraak in zoverre komt de grondslag te
ontvallen aan het ter uitvoering van die uitspraak genomen besluit van 20 oktober 2006. Dit bete-kent dat dat besluit, ambtshalve, dient te worden vernietigd.
Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad vervolgens beoordelen of het be-roep tegen het besluit van 15 december 2005 slaagt.
De Raad stelt vast dat de brief van [echtgenoot] van 13 juni 2005 moet worden
aangemerkt als een verzoek om terug te komen van de in rechte onaantastbaar geworden besluiten van 22 november 2000. Een bestuursorgaan is in het algemeen bevoegd een dergelijk verzoek te beoordelen op de vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden en, zo ja, of daarin aanleiding moet worden gevonden om de oorspronkelijke besluiten te herzien. [echtgenoot] heeft het verzoek van 13 juni 2005 gebaseerd op een op 1 maart 2003 in werking ge-treden wijziging van het Besluit
zorgaanspraken AWBZ. De Raad is van oordeel dat daarin geen grond kan worden
gevonden om terug te komen van de besluiten van 22 november 2000. Hiermee is
gegeven dat Delta Lloyd terecht heeft besloten om het verzoek van [echtgenoot] af te wijzen. Dit betekent dat het beroep tegen het besluit van 15 december 2005 ongegrond dient te worden verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
Vernietigt het besluit van 20 oktober 2006;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 15 december 2005 ongegrond;
Bepaalt dat Delta Lloyd aan appellanten het in hoger beroep betaalde griffierecht van
€ 103,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en R.M. van Male en
H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Bagga als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2007.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) S.R. Bagga.