ECLI:NL:CRVB:2007:BA8919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eigen bijdrage AWBZ en restitutie bij ziekte van Alzheimer
In deze zaak gaat het om de eigen bijdrage voor de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) van een betrokkene die van 25 april 1998 tot haar overlijden op 19 februari 2003 in een verpleeghuis verbleef. De eigen bijdrage werd vastgesteld door het Zorgkantoor Friesland op ƒ 865,-- per maand, maar is in de jaren daarna herzien. De Sociale Verzekeringsbank besloot dat de eigen bijdrage van ƒ 1.026,06 vanaf 1 december 2000 op het ouderdomspensioen van de betrokkene zou worden ingehouden. Appellanten, de echtgenoot en de nabestaanden, maakten bezwaar tegen deze besluiten, maar Delta Lloyd verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van het Zorgkantoor niet in rechte onaantastbaar waren, omdat er geen beslissing was genomen op het bezwaar van de echtgenoot. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de rechtbank de brief van de echtgenoot ten onrechte als bezwaarschrift had aangemerkt. De Raad concludeerde dat de besluiten van het Zorgkantoor van 22 november 2000 in rechte onaantastbaar zijn geworden, omdat er geen rechtsmiddel tegen was aangewend. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het besluit van 20 oktober 2006, en verklaarde het beroep tegen het besluit van 15 december 2005 ongegrond. Delta Lloyd werd opgedragen het griffierecht van € 103,-- aan appellanten te vergoeden.