ECLI:NL:CRVB:2007:BA8252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vordering terzake van genoten reisvoorziening in de vorm van studenten OV-kaart
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG) tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. De rechtbank had op 24 oktober 2006 geoordeeld dat de vordering van de IBG ter zake van een door betrokkene genoten reisvoorziening, in de vorm van een OV-studentenkaart, onterecht was. Betrokkene had in de periode van januari tot en met augustus 2002 een rentedragende lening van de IBG ontvangen, maar had deze lening op 27 maart 2002 volledig afgelost. De IBG had vervolgens een vordering opgelegd aan betrokkene voor de maanden waarin hij gebruik maakte van de OV-kaart, ondanks het feit dat hij zijn lening had afgelost.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 juni 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat de IBG terecht in hoger beroep ging tegen de uitspraak van de rechtbank. De Raad stelde vast dat, hoewel betrokkene zijn lening had afgelost, dit niet betekende dat hij geen recht meer had op de OV-studentenkaart. De Raad benadrukte dat de Wet studiefinanciering 2000 voorziet in de mogelijkheid om studiefinanciering te verstrekken in de vorm van een lening met een OV-studentenkaart. De Raad concludeerde dat de IBG niet tekort was geschoten in haar informatievoorziening en dat de nullening van de lening niet kon worden gehanteerd in deze situatie.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het inleidende beroep van betrokkene werd alsnog ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van de bijverdienregeling en de rechten van studenten die gebruik maken van studiefinanciering.