ECLI:NL:CRVB:2007:BA8073
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- M.C.T.M. Sonderegger
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering en toekenning van WAO-uitkering met betrekking tot medische beoordeling door niet-arts rechters
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam als productiemedewerker, was op 23 augustus 2001 uitgevallen met polsklachten. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant over voldoende functionele mogelijkheden beschikte, maar met beperkingen ten aanzien van zware belasting van de polsen. Het Uwv had in een eerder besluit vastgesteld dat appellant per 22 augustus 2002 geen aanspraak had op een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn aanspraken niet naar behoren zijn erkend. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de door appellant ingediende gronden niet slagen. De Raad heeft de rapportages van de bezwaarverzekeringsartsen als zorgvuldig en consistent beoordeeld. De Raad heeft ook overwogen dat de beoordeling van de medische grondslag door rechters die niet tevens arts zijn, niet in strijd is met de wet, verwijzend naar eerdere uitspraken.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het nieuwe besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.610,= bedragen, en moet het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van € 133,= vergoeden. De uitspraak is gedaan op 8 juni 2007 door de Centrale Raad van Beroep, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter en M.C.T.M. Sonderegger als griffier.