ECLI:NL:CRVB:2007:BA7754
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van vervoersvoorziening en woonvoorziening op basis van fibromyalgie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die haar beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf ongegrond verklaarde. Appellante had op 4 februari 2004 een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening, een rolstoel en een woonvoorziening op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Het College had deze aanvraag afgewezen, onder verwijzing naar adviezen van het Regionaal Indicatie Orgaan Fryslân (RIO) en SCIO Consult, die concludeerden dat er geen medisch objectieve belemmeringen waren vastgesteld en dat de gevraagde voorzieningen een anti-revaliderend effect zouden hebben.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelt dat de adviezen van het RIO en SCIO Consult niet zonder meer kunnen worden aangenomen als bewijs dat appellante geen medisch objectiveerbare aandoening heeft. De Raad heeft vastgesteld dat het College niet voldoende heeft gemotiveerd op welke maatstaf is gelet bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van ziekte of gebrek. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Dit betekent dat de gevraagde voorzieningen niet worden toegekend, omdat deze als anti-revaliderend worden beschouwd.
De Raad heeft het College veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.288,--, en bepaalt dat de gemeente Ooststellingwerf het griffierecht van in totaal € 140,-- aan appellante vergoedt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met T.G.M. Simons als voorzitter en R.M. van Male en H.J. de Mooij als leden, en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2007.