ECLI:NL:CRVB:2007:BA7744
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Geen recht op verstrekking van medicinale cannabis als apotheekbereiding zonder rationele farmacotherapie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Maastricht. Appellant had een apotheeknota van € 47,21 ingediend bij CZ voor de verstrekking van medicinale cannabis, welke nota was gedateerd op 21 april 2004. CZ had de vergoeding geweigerd op basis van het feit dat medicinale cannabis geen geregistreerd geneesmiddel is, maar een apotheekbereiding waarvoor rationele farmacotherapie vereist is. Appellant, die lijdt aan neuropathische pijn, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en een verklaring van zijn anesthesioloog overgelegd, waarin werd gesteld dat medicinale cannabis de enige optie was voor pijnverlichting.
De Raad heeft vastgesteld dat CZ, bij de afwijzing van de vergoeding, zich baseerde op het advies van het College voor zorgverzekeringen, dat concludeerde dat er onvoldoende wetenschappelijke gegevens zijn om de werkzaamheid van medicinale cannabis bij neuropathische pijn te onderbouwen. De Raad heeft de relevante wetgeving, waaronder de Ziekenfondswet en het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, in overweging genomen. Het oordeel van de Raad was dat de behandeling met medicinale cannabis niet kan worden aangemerkt als rationele farmacotherapie, omdat de effectiviteit en veiligheid niet voldoende zijn aangetoond.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter R.M. van Male en de leden G.M.T. Berkel-Kikkert en H.J. de Mooij betrokken waren. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, met R.L. Rijnen als griffier.