ECLI:NL:CRVB:2007:BA7733
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Weigering van forfaitaire kilometervergoeding op basis van medische geschiktheid voor Vervoer op Maat
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 augustus 2005, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant had een aanvraag ingediend voor een forfaitaire kilometervergoeding op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam had eerder besloten om appellant een voorziening in de vorm van Vervoer op Maat toe te kennen, maar weigerde de aanvraag voor de kilometervergoeding. De rechtbank oordeelde dat appellant niet in aanmerking kwam voor deze vergoeding, omdat hij medisch gezien gebruik kon maken van Vervoer op Maat.
Tijdens de zitting op 25 april 2007 was appellant niet aanwezig, maar het College werd vertegenwoordigd door mr. D. Cevik. De Raad voor de Rechtspraak heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant stelde dat hij vanwege medische beperkingen niet in staat was om gebruik te maken van Vervoer op Maat en dat dit vervoer niet geschikt was om zijn kinderen naar school te brengen. De Raad oordeelde echter dat de echtgenote van appellant, die verplicht taallessen volgde, redelijkerwijs kon bijdragen aan de begeleiding van de kinderen naar school. Bovendien vond de Raad geen onderbouwing voor de stelling van appellant dat hij zijn rolstoelen niet mee kon nemen in het collectief vervoer.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2007, waarbij de voorzitter R.M. van Male en de leden G.M.T. Berkel-Kikkert en H.J. de Mooij betrokken waren. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met R.L. Rijnen als griffier.